Social media zijn niet meer weg te denken uit het leven van jongeren. Veel adverteerders hebben hun weg richting Facebook, Twitter en Instagram dan ook al gevonden om de jonge doelgroep te bereiken. Maar kunnen social media ook worden ingezet om jongeren aan te sporen tot gezond eetgedrag, veilige seks, of het stoppen met roken? Onderzoek door gezondheidscommunicatie- en social marketingexperts laat zien dat social media, mits juist ingezet, een belangrijke rol kunnen spelen in gezondheidscommunicatie.
Anoniem en persoonlijk
Meerdere gezondheidsonderzoekers hebben gekeken wat de voorwaarden zijn voor een succesvolle gezondheidsinterventie via social media. Zo blijkt uit onderzoek van Ralph en collega’s (2011) dat bij interventies gericht op het tegengaan van tienerzwangerschappen privacy voor de tieners erg belangrijk is. Bij de inzet van sociale media voor gezondheidsinterventies is het daarom cruciaal dat de anonimiteit van jongeren wordt gegarandeerd. Naast privacy, stellen jongeren de anonimiteit echter ook zeer op prijs omdat het online pestgedrag kan voorkomen. Een Facebook-pagina van bijvoorbeeld een interventie gericht op het verminderen van overgewicht moet daarom eigenlijk alleen toegankelijk zijn voor deelnemers aan de interventie (Napolitano et al., 2013). Daarnaast laten beide onderzoeken zien dat persoonlijk contact in deze campagnes heel belangrijk is. Tieners vinden het prettig om eerst direct contact te hebben met een kliniek of gezondheidsorganisatie voordat zij actief deelnemen aan gesprekken op social media (Ralph et al., 2011). Interactie via social media kan de traditionele contactmomenten, zoals schoolbezoeken, consultgesprekken, etc. dus niet vervangen. Daarnaast moeten de berichten via social media zelf ook persoonlijk zijn om jongeren daadwerkelijk te stimuleren hun gezonde gedrag vol te houden (Napolitano et al., 2013). Ook de inzet van verschillende digitale technologieën (bijvoorbeeld Facebook en SMS) is hierbij van belang.
Een succesvolle gezondheidsinterventie
Anonimiteit waarborgen en een persoonlijke aanpak vormen dus de basis voor een geslaagde gezondheidsinterventie via social media. Het onderzoek van Gold en zijn collega’s (2012), waarin via Facebook geprobeerd werd de kennis rondom seksualiteit te vergroten, formuleert hiernaast vier tips voor een succesvolle gezondheidsinterventie:
- Promoot de interventie niet alleen via sociale media, maar ook via andere online en offline media.
- Houd je fans geïnteresseerd, dagelijkse interactie is belangrijk: post updates, stel vragen, plaats comments bij posts, organiseer bijvoorbeeld een quiz of start polls.
- Verleid je fans om de informatie door te sturen naar hun vrienden. Jongeren vinden het vooral leuk om iets naar hun vrienden te forwarden als de inhoud creatief, aantrekkelijk, vindingrijk, toegankelijk en humoristisch is.
- Zorg ervoor dat er genoeg tijd (en geld) is om de gezondheidsinterventie te onderhouden; social media kosten tijd!
Voor organisaties die zich bezighouden met gezondheidscommunicatie gericht op jongeren, is het goed om te weten dat social media hiervoor een effectief platform kunnen zijn. Voorwaarde is wel dat er optimaal gebruik wordt gemaakt van de unieke eigenschappen van de sociale media, dat deze logisch gecombineerd worden met andere on- én offline media, en er rekening wordt gehouden met de wensen van de jongeren.
Het volledige artikel van Ralph, Berglas, Schwartz en Brindis is getiteld ‘Finding Teens in TheirSpace: Using Social Networking Sites to Connect Youth to Sexual Health Services’ en verscheen in Sexuality Research and Social Policy (2011), volume 8(1), pp. 38-49. Dit artikel vindt u hier.
Het volledige artikel van Napolitano, Hayes, Bennett, Ives en Foster is getiteld ‘Using Facebook and Text Messaging to Deliver a Weight Loss Program to College Students’ en verscheen in Obesity Journal (2013), volume 21(1), pp. 25-31. Dit artikel vindt u hier.
Het volledige artikel van Gold, Pedrana, Stoove, Chang, Howard, Asselin, Ilic, Batrouney en Hellard is getiteld ‘Developing Health Promotion Interventions on Social Networking Sites: Recommendations from The FaceSpace Project’ en verscheen in Journal of Medical Internet Research (2012), volume 14(1). Dit artikel vindt u hier.