kennisbank item

Alleen samen krijgen we nepnieuws onder controle

Publicatiedatum: 24 | 06 | 2021
Delen:

Naast de informatievoorziening vanuit de overheid over de coronacrisis doemden op sociale media verschillende complottheorieën op die zorgden voor ophef rondom het naleven van de coronamaatregelen. Er lijkt daardoor consensus te zijn over het antwoord op de vraag of sociale media bijdragen aan het verspreiden van nepnieuws en desinformatie. Maar betekent dit ook dat het gebruik van sociale media ervoor zorgt dat mensen nepnieuws vaker geloven? Wij zochten antwoord op deze vraag.

Er wordt vaak met de vinger gewezen naar sociale media wanneer het gaat om het verspreiden en versterken van nepnieuws en desinformatie. Dit is tijdens de coronacrisis niet anders. Hoewel misinformatie niet per definitie een nieuw fenomeen is, staat het de laatste jaren wel steeds meer ter discussie, vooral wanneer het gaat om sociale media. De Amerikaanse presidentsverkiezingen van 2016 waren een belangrijk omslagpunt toen in 2018 bleek dat Facebook bewust zou hebben meegewerkt aan illegale manipulatie van gegevens van miljoenen Facebook-gebruikers om de verkiezingsuitslag te beïnvloeden. Sindsdien wordt niet alleen de betrouwbaarheid van nieuws via sociale media in twijfel getrokken, maar wordt er ook ernstig getwijfeld aan de invloed die dit soort nieuws heeft op haar sociale media gebruikers.

Waarom sociale media?
Sociale media zijn natuurlijk niet het enige platform waarop informatie verspreid wordt. Het is daarom ook belangrijk naar traditionele mediabronnen, zoals televisie en de (papieren) krant, te kijken. Een tamelijk belangrijk verschil tussen traditionele en sociale media is de manier waarop bepaalde informatie meer of minder zichtbaar wordt gemaakt voor mensen. Nepnieuws ‘scoort’ vaak goed op sociale media en door veel likes en clicks van gebruikers komt het vaak prominent tevoorschijn op je tijdlijn. Daarnaast houden sociale media bij wat je eerder hebt aangeklikt en op basis van slimme algoritmes wordt bepaald welke informatie je te zien krijgt en welke niet. Niet iedereen ziet dus hetzelfde online en sommige mensen worden daarmee vaker aan nepnieuws blootgesteld dan anderen (zie ook hoe de Rijksoverheid burgers uitlegt wat desinformatie en nepnieuws inhoudt). Het is daarom belangrijk om te onderzoeken in hoeverre het gebruik van sociale media (versus andere, meer traditionele media) samenhangt met het geloof in complottheorieën.

Het onderzoek
In mei, juni, juli en oktober 2020 is een vragenlijstonderzoek afgenomen onder een representatieve steekproef van de Nederlandse bevolking. Middels deze vragenlijsten werd vastgesteld welke verschillende media gebruikt werden om informatie over het coronavirus te ontvangen en werd gevraagd in hoeverre men dacht dat verschillende complottheorieën over het virus waar of niet waar waren. Voorbeelden van nepnieuws stellingen waren “Bill Gates wil via het coronavaccin mensen inenten met microchips waarmee hij hen kan volgen.” (80% herkende deze stelling als nepnieuws, 6% geloofde deze stelling wel, 14% twijfelde) en “China gebruikt het coronavirus als biowapen in de handelsoorlog met de Verenigde Staten” (67% herkende deze stelling als nepnieuws, 9% dacht wel dat dit waar was, 24% twijfelde). Op basis van de antwoorden van 1166 Nederlanders vonden we een positieve relatie tussen het gebruik van sociale media en het geloven in complottheorieën. Dit betekent dat mensen die vaker informatie over het coronavirus via sociale media zoals Facebook en Twitter ontvingen, meer de neiging hadden om complottheorieën rondom het virus te geloven, maar ook andersom; mensen die meer de neiging hadden om complottheorieën te geloven, gebruikten ook vaker sociale media voor corona-gerelateerde informatie. Deze relatie werd overigens niet gevonden voor traditionele media.

Wat betekent dit voor de praktijk?
In de strijd tegen mis- en desinformatie is een belangrijke rol weggelegd voor communicatieprofessionals en -onderzoekers. Ook al lijken de grote sociale mediaspelers veel macht te hebben over het bepalen welke content er precies op hun platform komt te staan, onderzoek naar de effecten van data-gedreven algoritmes kan zorgen voor meer kennis over hoe we desinformatie en nepnieuws tegen kunnen gaan. Op basis hiervan kunnen bijvoorbeeld mediawijsheidcampagnes ontwikkeld worden om burgers beter te leren omgaan met informatie en nepnieuws te leren herkennen. Daarnaast kunnen slimme systemen ontwikkeld worden om nepnieuws te herkennen en dit te melden aan de lezer.

Tegelijkertijd moeten we niet alleen de sociale media willen aanpakken. Onze resultaten lieten samenhang zien tussen het gebruik van sociale media en het geloof in complottheorieën, wat suggereert dat mensen die in complottheorieën geloven ook meer gebruik maken van sociale media als informatiebron over de coronacrisis. In gesprek gaan met corona-ontkenners en anti-vaxxers is een cruciaal onderdeel in de strijd tegen desinformatie en nepnieuws. Alleen samen krijgen we nepnieuws onder controle.

Meer weten? Dit artikel is gebaseerd op onderstaand onderzoek:
Nadine Bol, Emiel Krahmer, Ruben Vromans en Marloes van Wezel voerden samen dit onderzoek uit dat financieel ondersteund werd door een NWO Corona fast-track data beurs. De data worden op dit moment geanalyseerd en verwerkt voor publicatie. De resultaten van het project zijn online samengevat en vind je hier.

Over de auteur

Dr. Nadine Bol is universitair docent aan de Universiteit van Tilburg. In haar onderzoek staat de rol van technologie op het gebied van gezondheid centraal.

Mail mij 1x per maand een update over merken, marketing en communicatie

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.