kennisbank item

Echt waar? Waarom we desinformatie geloven en verspreiden.

Publicatiedatum: 03 | 10 | 2022
Delen:

In een recente studie over de verspreiding van klimaat-desinformatie werden bij meer dan 195 Facebookpagina’s en -groepen zo’n 818.000 berichten gevonden die de klimaatcrisis bagatelliseren of ontkennen. Deze berichten werden elke dag 1,36 miljoen keer bekeken. Minder dan 4 procent van de inhoud van deze berichten werd op de feiten gecontroleerd. Hoe komt het toch dat mensen zo graag iets lezen en geloven dat niet waar is? Wat maakt dat mensen zo slecht in staat zijn zin van onzin te onderscheiden? Hoe kunnen we de verspreiding van desinformatie tegengaan? 

Waarom is dit belangrijk om te weten? 

  • Om verdere klimaatverandering tegen te gaan, is een onmiddellijke versnelling van klimaatactie nodig, ook in Nederland. 
  • Desinformatie over het klimaat creëert verwarring en twijfel, waardoor mensen minder snel in actie komen.
  • Een beter inzicht in de psychologie van desinformatie kan helpen om de verspreiding en impact ervan te verminderen. 

Veel aandacht voor desinformatie

Het fenomeen desinformatie (of fake news) is niet nieuw, maar krijgt mede dankzij sociale media in de afgelopen jaren steeds meer aandacht. Met name bij politiek gevoelige thema’s zoals COVID-19 (vaccins vergiftigen mensen), de Oekraïne oorlog (een vredesmissie die voortvarend verloopt) en klimaatverandering (allemaal gebaseerd op quasiwetenschap) is de omvang van desinformatie verontrustend groot. Via het verspreiden van onjuiste informatie en nepnieuws worden mensen bewust beïnvloed. Aan de hand van een literatuurstudie onderzochten Pennycook en Rand de factoren die er voor zorgen dat mensen geloven wat ze lezen. 

Politiek gemotiveerde onzin?

Vaak wordt gedacht dat politieke motieven mensen blind maken voor de waarheid. Diverse studies laten inderdaad zien dat mensen geneigd zijn desinformatie eerder te geloven (en te delen met anderen) wanneer het past bij hun overtuigingen. Echter, ook al vinden mensen het fijn om hun eigen (politieke) opvattingen bevestigd te zien worden, deze neiging – zo stellen Pennycook en Rand – blijkt de behoefte aan waarheidsgetrouwe informatie niet volledig te onderdrukken (‘politics does not trump truth’).  

Mentale heuristieken

Politieke motieven spelen wel een rol, maar blijken niet de belangrijkste reden te zijn dat mensen desinformatie geloven. Met name een gebrek aan goede voorkennis en het feit dat mensen vaak onvoldoende de tijd nemen om informatie aandachtig door te nemen, blijken belangrijke factoren te zijn die het geloof in onzin vergroten. In plaats van dat mensen rustig de tijd nemen bij het interpreteren van dat wat ze lezen of zien, maken ze gebruik van snelle mentale heuristieken; intuïtieve vuistregels in hun hoofd (‘klinkt bekend, zal wel kloppen dus’).  

Giftige kenmerken van desinformatie

Er zijn drie basiskenmerken gekoppeld aan desinformatie die de intuïties van mensen beïnvloeden en er toe kunnen leiden dat mensen onterecht denken dat het waar is: 

  1. Bekendheid: wanneer mensen het gevoel hebben dat informatie aansluit bij wat ze al weten, of wanneer het elementen bevat die vertrouwd voelen, zijn ze sneller geneigd het voor waar aan te nemen – zelfs wanneer het evident onwaar is (‘klinkt logisch, volgens mij las ik hier vorige week ook al iets over’). 
  2. Bron: wie wat zegt is een belangrijke cue voor mensen om de waarde van informatie in te schatten. Zelfs als de informatie pertinent onjuist is, zijn mensen toch geneigd het te geloven wanneer het afkomstig is van – of wordt ondersteund door – een voor hun betrouwbaar iemand (‘als hij het zegt, zal het wel kloppen toch?’). 
  3. Emotionele lading: informatie dat heftige emoties of morele verontwaardiging oproept, beïnvloedt de mentale capaciteit van mensen om onzin te detecteren. Door de sterke emoties die worden opgewekt – zoals angst of woede – wordt bijvoorbeeld nepnieuws eerder voor waar aangenomen (‘kan echt niet dat ze dit doen, schoften zijn het!’). 

Neem de tijd

Pennycook en Rand stellen dat vooral interventies die mensen even tot rust manen en ze aanzetten tot reflectie over dat wat ze lezen (zogenaamde ‘accuracy prompts’) veelbelovend zijn in de strijd tegen desinformatie. Wanneer mensen bijvoorbeeld gevraagd worden eerst te scoren hoe waarheidsgetrouw ze een nieuwsbericht vinden voordat ze het delen – of aan te geven hoe ze weten dat het bericht klopt – zorgt dit voor grotere weerstand tegen desinformatie en een lagere verspreiding. 

Kortom

Meerdere studies suggereren dat – in tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt – de meeste mensen niet doelbewust – vanuit politieke motivatie – desinformatie geloven en verspreiden. Vaak hebben mensen gewoon niet door dat de informatie onjuist is. Daarbij lijkt de vluchtigheid van sociale media waarin veel informatie gedeeld wordt een voor de waarheid extra afleidende factor te zijn. Simpelweg bevragen of iets klopt (‘is dit echt waar?’) lijkt een effectieve manier om verspreiding van desinformatie tegen te gaan. 

Meer weten? Dit artikel is gebaseerd op onderstaande publicatie:
Het volledige artikel van Pennycook en Rand is getiteld: ‘The psychology of fake news’ en verscheen in Trends in Cognitive Science (2021). Je vindt het artikel hier.

Over de auteur

Reint Jan Renes is gedragswetenschapper en lector Psychologie voor een Duurzame Stad. Met zijn lectoraat doet hij, vanuit concrete vraagstukken uit de praktijk, onderzoek naar de gedragspsychologie achter duurzaamheid.

Mail mij 1x per maand een update over merken, marketing en communicatie

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.